Deuteronomium 24:1-4
Nieuwe Bijbelvertaling 2004 - Statenvertaling


NBV
1Het volgende kan zich voordoen: Iemand heeft een vrouw getrouwd, maar om een of andere reden is hij ontevreden over haar. Hij schrijft een scheidingsbrief, die hij bij haar vertrek aan haar meegeeft. 2Ze gaat bij hem weg en wordt de vrouw van een ander.
3Maar dan krijgt die tweede man een afkeer van haar, en ook hij schrijft een scheidingsbrief en geeft haar die bij haar vertrek mee; of de man die als tweede met haar is getrouwd, komt te overlijden.
4In zo’n geval mag de eerste man, die van haar gescheiden is, haar niet opnieuw tot vrouw nemen, nu zij voor hem onrein geworden is. Want de Heer verafschuwt zulke dingen. Wanneer u zoiets doet, werpt u een smet op het land dat de Heer, uw God, u in eigendom zal geven.

naar boven

Statenvertaling
1Wanneer een man een vrouw zal genomen en die getrouwd hebben, zo zal het geschieden, indien zij geen genade zal vinden in zijn ogen, omdat hij iets schandelijks aan haar gevonden heeft, dat hij haar een scheidbrief zal schrijven, en in haar hand geven, en ze laten gaan uit zijn huis. 2Zo zij dan, uit zijn huis uitgegaan zijnde, zal henengaan en een anderen man ter vrouwe worden,
3En deze laatste man haar gehaat, en haar een scheidbrief geschreven, en in haar hand gegeven, en haar uit zijn huis zal hebben laten gaan; of als deze laatste man, die ze voor zich tot een vrouw genomen heeft, zal gestorven zijn;
4Zo zal haar eerste man, die haar heeft laten gaan, haar niet mogen wedernemen, dat zij hem ter vrouwe zij, nadat zij is verontreinigd geworden; want dat is een gruwel voor het aangezicht des HeerEN; alzo zult gij het land niet doen zondigen, dat u de HeerE, uw God, ten erve geeft.

naar boven